Huishoudelijk Reglement

Gostar Shooting - Kwatrechtsteenweg 114 - B-9230 Wetteren

Home
Up

 

.
1. Administratieve bepalingen

Art. 1) Dit huishoudelijk reglement regelt de betrekkingen van de vereniging met haar leden en met alle gebruikers van de schietstand. Het is een aanvulling op de statuten van de vereniging.
Art. 2) Wijzigingen aan dit huishoudelijk reglement vereisen een eenvoudige meerderheid van de beheerraad.
Art. 3) De aansluiting tot de vereniging, maar ook het gebruik van de schietstand, verbindt het lid/de gebruiker tot de kennis en het aannemen zonder voorbehoud van de reglementen van vzw “ Gostar “.
Art. 4) ledere schutter moet zich eerst aanmelden in het clubhuis en intekenen in het aanwezigheidsregister zoals bedoeld en beschreven in Art. 3 § 4° van het KB van 13 juli 2000.
Art.3 § 4° van het KB van 13 juli 2000. aan de toegang tot de schietruimten moeten vastbladige registers worden neergelegd, waarin elke particuliere schutter en elke schietmonitor telkens zijn naam en zijn adres noteert, evenals het type en kaliber van het vuurwapen waarmee hij zal schieten, evenals de datum en het juiste uur waarop hij de schietruimte betreedt en weer verlaat. De bladzijden van deze registers moeten vooraf worden genummerd en geviseerd door de gemeentepolitie. De personen bedoeld in artikel 24 van de wapenwet moeten er steeds inzage van hebben. Ze moeten gedurende tien jaar worden bewaard.
Art. 5) De V.Z.W. stelt zijn accommodatie ter beschikking van zijn leden, dewelke deze binnen de geldende normen zullen gebruiken.
Art. 6) De V.Z.W. en zijn bestuurders evenals de uitbater en toezichters zijn niet verantwoordelijk voor gebeurlijke ongevallen en of schade aan persoonlijke eigendommen.
Art. 7) De ter beschikking gestelde materialen zullen alleen gebruikt worden in de voor de desbetreffende discipline beschikbaar gestelde stand.
Art. 8) Het lid is er toe gehouden de schade te vergoeden die hij met opzet en/of door het niet naleven van de reglementen heeft aangericht.
Art. 9a) Elk lid mag 1 genodigde schutter of aspirant schutter meebrengen. Het lid zal de volle verantwoordelijkheid dragen en tijdens het schieten zal hij het toezicht op zijn gast uitoefenen. Hij zal er voor zorgen dat zijn genodigde een daglidmaatschap afsluit. Voor de bezoekers geldt onverkort wat vermeld staat in art. 10 (zie aldaar).
Art. 9b) Zonder lid te zijn van de vereniging mag men maximaal 3 maal als genodigde komen schieten. (Niet van toepassing voor deelnemers aan officiële wedstrijden).
Art. 10) Alle leden en genodigde schutters moeten houder zijn van een al dan niet voorlopige vergunning tot het voorhanden hebben van een verweervuurwapen, of van een vergunning tot het voorhanden hebben van een oorlogswapen, tenzij er alleen wordt geschoten met niet vergunningsplichtige wapens.
Buitenlandse gasten die in een lidstaat van de Europese Unie gerechtigd zijn aan dergelijke activiteiten deel te nemen zullen vooraf de vereiste documenten voorleggen die het voorhanden hebben van een vuurwapen in België vergunnen.
Art. 11) Elke schutter zal zich houden aan de voorschriften eigen aan de stand waarvan hij gebruik maakt.
Art. 12) De uitbater en elke toezichter en bestuurder heeft over de gehele accommodatie en ten allen tijde het recht om iedere persoon die deze accommodatie of een deel ervan betreedt of verlaat, volgende voorwerpen en documenten te controleren: lidkaart van de vereniging, legitimatiebewijs, wapens en vergunningen voor deze wapens, aard van de aangewende munitie.
Ieder lid wordt geacht zijn volledige en onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan een dergelijke controle.
Art. 13) Alleen de uitbater, het bestuur en de aangestelde toezichters zijn bevoegd om de controles zoals bedoeld in art. 12 uit te voeren.
Art. 14) Bij onregelmatigheden of onveilige toestanden mogen de uitbater, de toezichters of de bestuursleden de verantwoordelijke schutter terechtwijzen of hem verbod opleggen om verder te schieten, en hem te gelasten de standen te verlaten.
Art. 15) Een schutter die een sanctie gekregen heeft van een toezichter of bestuurslid, kan schriftelijk en aangetekend bezwaar indienen binnen de 8 dagen bij de uitbater. Deze brengt de zaak dan voor de raad van beheer, dewelke in laatste aanleg beslist op clubniveau.
Art. 16) Alle leden moeten jaarlijks een getuigschrift van goed gedrag en zeden overhandigen (Art. 3 § 3° van het KB van 13 juli 2000) en dit telkens vóór 1 januari. Leden die met deze regel niet in orde zijn zullen de toegang tot de schietstand geweigerd worden en ook hun lidkaart zal ingehouden worden.
( Art.3 $ 3° van het KB van 13 juli 2000 ) de bewakingsagenten en de particuliere schutters die gebruik maken van de schietstand moeten de uitbater jaarlijks een getuigschrift van goed gedrag en zeden overhandigen, die het recentste exemplaar bewaart, waakt over zijn vertrouwelijkheid en het voor inzage te beschikking houdt van de personen bedoeld in artikel 24 van de wapenwet en in artikel 16 van de bewakingswet; in dit getuigschrift mogen geen veroordelingen zijn vermeld zoals bedoeld in artikel 4, $ 2, 1° ;
Art. 17) Uit fair-play t.o.v. andere schutters zal iedere aanwezige op de schietstand de stilte eerbiedigen, en de andere schutters niet storen tijdens de schietbeurt.


2. GEBRUIK VAN DE SCHIETSTAND
2.1. VEILIGHEID.
Art. 18) Bij BRAND in de schietstand.
1. Onmiddellijk de schietoefening beëindigen.
2. Telefonisch de BRANDWEER VERWITTIGEN: de telefoon staat aan de hoofdingang van de kantine en aan de ingang van de schietruimte. Tel. Brandweer: 09/369 11 00 OF 100
3. BRANDBESTRIJDINGSMATERIAAL gebruiken, indien mogelijk.
4. Indien de brand niet onmiddellijk bedwongen kan worden moet men de schietstand ONTRUIMEN.
5. Nadat de schietstand ontruimd is moet de ventilatie uitgeschakeld worden, om het aanwakkeren van het vuur te voorkomen.
6. De toezichter verwittigen die op zijn beurt de uitbater zal verwittigen. ( telefoon nr.’ staan op het toestel. )
Art. 19) Bij een SCHIETINCIDENT.
1. Onmiddellijk de schietoefening beëindigen.
2. Telefonisch de DIENST 100 VERWITTIGEN.
3. EHBO materiaal aanwenden: de EHBO kast bevindt zich aan de wand achter de schutters.
4. De toezichter verwittigen die op zijn beurt de uitbater zal verwittigen. ( telefoon nr.’s staan op het toestel.)
5. Niemand mag de terreinen verlaten vooraleer de officiële instanties aanwezig zijn en hiervoor de toestemming hebben verleend.
Art. 20) Bij ONHEIL.
1. Onmiddellijk de schietoefening beëindigen.
2. Telefonisch de DIENST 100 VERWITTIGEN.
3. De installaties ontruimen.
4. De toezichter verwittigen die op zijn beurt de uitbater zal verwittigen. ( telefoon nr.’s staan op het toestel.)
Art. 21) Elke onveilige situatie of niet naleving van het reglement moet door ieder lid gemeld worden aan de uitbater, de toezichters of bestuursleden.
Art. 22) De bezoekers van de schietstanden mogen de schutters niet storen en zullen zich minimum 4 meter van de vuurlijn verwijderd houden.
Art. 23) Alle leden en bezoekers dienen zich ten allen tijden strikt te houden aan Art. 3 § 9° van het KB van 13 juli 2000
Art;3 §.9° van het KB van 13 juli 2000.
Alcoholische dranken mogen slechts worden genuttigd door particuliere schutters die hun schietactiviteiten volledig hebben beëindigd en in geen geval binnen de schietruimte en de wapenkamer. In deze ruimten geIdt tevens een algemeen rookverbod; de toegang tot de is ontzegd aan elke persoon die kennelijk in staat van dronkenschap verkeert of in een soortelijke staat ten gevolge van het gebruik van drugs.

Art. 24 ) De wapens moeten steeds in goede staat van onderhoud verkeren en de munitie voor deze wapens moet dusdanig gekozen zijn dat het wapen volledig storingvrij werkt.

2.2. WAPENHANDELING -DRILL V AN DE SCHUTTERS.
Art. 25) Vervoer en verpakking van het wapen.
1) Alle wapens dienen ontladen en in een slotvaste koffer of uitgerust met een trekkerslot van en naar de schietstand getransporteerd worden;
2) Een maal op de terreinen van de schietstand aangekomen zullen de zoals in 1° beschreven verpakte wapens in de wapenkamer worden gelegd *, in afwachting van de deelname aan een schietoefening. Ook na de schietoefening zullen de wapens verpakt zoals in 1° beschreven terug in de wapenkamer worden gelegd.
* : wapenkamer : de wapens worden opgeborgen in de kastjes in de ruimte tussen de kantine en schietruimte
Art. 26) In -en uitpakken van wapen en munitie.
1) Het wapen zal enkel in - en uitgepakt worden op de schutterstafel aan de vuurlijn nadat is vastgesteld dat de vuurlijnbeveiliging niet in werking is en dat er zich ook effectief niemand voorbij de vuurlijn bevindt.
2) Het wapen zal meteen geheel ontladen (dus zonder lader [pistolen]) met het sluitstuk open en met de loop naar de kogelvanger op de schutterstafel aan de vuurlijn worden neergelegd.
Art. 27) Laden van het wapen
1) De schutter zal zijn wapen dan pas laden als hij volledig klaar is om ook effectief te schieten. (schietkaart hangt; oor - en oogbescherming opgezet; kijker geplaatst en afgesteld; enz.)
2) De schutter zal tijdens het laden het wapen niet al te veel zijdelings verdraaien, de loop moet steeds +1- in de richting van de kogelvanger blijven.
3) De schutter zal vanaf het ogenblik dat hij munitie in het wapen brengt dit wapen vast nemen en het onder geen enkele voorwaarde terug neerleggen voordat het wapen geheel ontladen is en het sluitstuk open is.
4) De schutter zal zijn trekkervinger (wijsvinger) niet op de trekker plaatsen maar naast de trekkerbeugel houden zolang de beweging om het wapen naar het doel te brengen niet is ingezet
Art. 28) Ontwapenen en ontladen van het wapen dient als volgt te gebeuren:
1) Voor de pistolen: verwijder eerst de lader uit het wapen. Trek vervolgens de slede helemaal naar achter en blokkeer ze in deze stand, bij het achteruittrekken van de slede zal de patroon die in de kamer zat hieruit verwijderd worden en uit het wapen vallen. Controleer of de kamer wel degelijk leeg is en leg het wapen (met geopend sluitstuk dus) neer in de richting van de kogelvanger. Ontlaadt de lader. Let er op dat tijdens al deze handelingen het wapen steeds in de richting van de kogelvanger blijft.
2) Voor de revolvers: neem met enkele vingers van de vrije hand de haan stevig vast (zodat men de haan kan tegenhouden bij het overhalen van de trekker). Houdt de haan in de achterste stand en haal de trekker over. Blijf kracht uitoefenen op de trekker en laat de haan zachtjes naar voor komen. Als de haan in de voorste stand is, wordt haan en trekker losgelaten. Open de trommel en verdrijf met behulp van de uitwerperstang (verbonden met de uitwerpster) de patronen uit de trommel. Let vooral bij deze laatste handeling ook goed op dat het wapen steeds in de richting van de kogelvanger blijft. Het wapen mag wel wat naar boven gekanteld om het uitdrijven van de patronen te vergemakkelijken, maar in het horizontale vlak moet het wapen op de kogelvanger gericht blijven. Leg het wapen (met geopend sluitstuk) neer in de richting van de kogelvanger.
3) Voor de geweren: indien het geweer een lader heeft dient deze altijd eerst te worden verwijderd. Vervolgens dient het sluitstuk achteruit gebracht te worden en afhankelijk van het model in deze stand verankerd te worden. Het sluitstuk moet hoe dan ook open blijven als het wapen wordt neergelegd. Is hiervoor geen vergrendeling voorzien of gebeurt deze vergrendeling door het inbrengen van een lege lader en wordt het sluitstuk met een veer dichtgedrukt, dan zal de schutter het dichtgaan van het sluitstuk verhinderen door in de uitwerpopening een voorwerp in te brengen ( bijvoorbeeld een op maat gezaagd stukje hout of plastiek) om zo het sluiten van het sluitstuk te voorkomen.
Art. 29) Het oplossen van storingen.
1) In gelijk welke omstandigheid, hetzij door een storing of het onklaar worden van het wapen of een deel ervan, dient de storing steeds opgelost te worden terwijl de loop naar de kogelvanger gericht blijft.
2) Bij het niet afgaan van het wapen na het overhalen van de trekker (bij een ketser dus) dient men volgende stappen te doorlopen.
~ Ontlaad het wapen en open het sluitstuk.
~ Indien een gepercuteerde maar niet afgeschoten patroon wordt aangetroffen (een ketser genoemd) dient deze met enige omzichtigheid (deze patroon dient als onstabiele munitie te worden aanzien) in de ketsersbak van de schietstand gedeponeerd te worden. Deze bak bevindt zich in de ruimte tussen kantine en schietruimte.
3) Wanneer bij het afvuren van het wapen een merkelijk lichtere terugslag wordt bemerkt dan normaal, dan dienen de volgende stappen worden doorlopen :
~ Ontlaadt het wapen en open het sluitstuk
~ Ga met een kuisstok door de loop of bij gebrek hieraan, kijk door de loop, om zeker te zijn dat er geen kogel in is blijven steken. (de kans dat een kogel in de loop is blijven steken is zeker niet denkbeeldig. Als men met een wapen met een op die manier verstopte loop een tweede patroon zou afvuren mag men er bijna 100% zeker van zijn dat het wapen uit elkaar zal spatten door overdruk).
Art. 30) Reactie op de veiligheidsapparatuur.
1) De schietstand is uitgerust met een vuurlijnbeveiliging die automatisch in werking zal treden wanneer er zich iemand voorbij de vuurlijn begeeft. De vuurlijnbeveiliging bestaat onder meer uit één of meerdere rode of gele zwaailampen eventueel aangevuld met een geluidssignaal.
2) Bij ingeschakelde vuurlijnbeveiliging mag de schietstand niet gebruikt worden en moeten alle schutters van hun wapens en munitie afblijven.
3) Wanneer deze vuurlijnbeveiliging tijdens een schietoefening plots in werking treedt, dienen de schutters onmiddellijk het vuren te staken en hun wapens te ontladen.
Art. 31) WISSELEN van de DOELEN (overschrijden van de vuurlijn).
STEEDS IN SAMENSPRAAK MET TOEZICHTER !!!
Van toepassing voor alle schietstanden, uitgezonderd bij erkende trainingen parcours schieten .
Ø Leg het wapen neer, ontlaadt, en open de sluitstukken.
Ø Breng de medeschutters op de hoogte.
Ø Wacht tot alle medeschutters de tijd hebben gehad om hun wapens te ontladen of leeg te schieten en dat ze akkoord zijn dat men voorbij de vuurlijn gaat.
Ø Controleer of alle wapens ontladen zijn en dat alle sluitstukken open zijn. » Ga voorbij de vuurlijn en vervang het doel.
Ø Vooraleer de vuurlijnbeveiliging uit te schakelen en aan de medeschutters de melding te geven dat zij hun schietoefening kunnen hervatten, past het zorgvuldig te controleren dat er zich niemand voorbij de vuurlijn bevindt.
Dezelfde procedure dient steeds strikt toegepast wanneer er iemand voorbij de vuurlijn moet om welke reden dan ook.
Art. 32) Reinigen van de wapens.
1° Het algemeen onderhoud en reiniging van de wapens dient bij de schutter thuis of bij de wapenmaker te gebeuren. Kleine reinigingen om de bedrijfszekerheid van het wapen te garanderen, wanneer men met een zelfde wapen verschillende schietoefeningen wenst mee te doen, is echter wel toegestaan.
2° Er mogen in geen geval wapens in of uitgepakt of gereinigd worden aan de tafels of rekken achter de schutters., Deze tafels mogen wel gebruikt worden voor het opbergen van lege wapenkoffers, tassen, kaarten e.d.
Art. 33) De schutter is steeds verantwoordelijk voor zijn wapen en mag in geen geval zijn wapen onbeheerd achterlaten, tenzij ontladen en verpakt in de wapenkamer. Een wapen mag alleen in de wapenkamer vertoeven indien de eigenaar van het wapen op de infrastructuur van de schietstand aanwezig is.


3. ONDERHOUD EN REINIGING VAN DE SCHIETSTAND
Art. 34) Na het schieten moeten alle doelen uit de schietbanen verwijderd worden ,I.S.S.F.schietkaarten in de daarvoor voorziene bakken, de andere doelen terug in het doelenhok .
Art. 35) De schutter zal de stand verlaten zonder voorwerpen achter te laten. Hulzen, verpakkingen, doelen enz. zal hij in de daarvoor bestemde bakken deponeren.
Art. 36) Alle schietstanden worden regelmatig gereinigd door een persoon aangeduid door de uitbater. Elke reinigingsbeurt wordt opgeschreven in het onderhoudsboek en na controle afgetekend door een bestuurslid.
Art. 37) In samenspraak met het bestuur / uitbater en op regelmatige basis worden van de schietstand de wanden en zoldering ontstoft door een of meerdere personen aangeduid door het bestuur. Ook dit wordt opgeschreven in het onderhoudsboek en na controle afgetekend door een bestuurslid / uitbater.
Art. 38) Maandelijks technisch onderhoud.
Het maandelijks technisch onderhoud omvat onderstaande punten en wordt uitgevoerd door een technisch onderlegd persoon, aangeduid door het bestuur .
1. Controle op de goede werking van de vuurlijnbeveiligingen.
2. Controle van de kogelvangers.
3. Controle op de goede werking van de noodverlichting.
4. Controle op het vrij zijn van alle nooduitgangen.
5. Controle op de goede werking van de noodontgrendelingen van de deuren.
6. Controle op de aanwezigheid en goede staat van alle brandbestrijdingsmiddelen.
7. Controle op de inhoud van de EHBO kast. (Volgens inhoudslijst.)
De technieker zal zijn bevindingen en eventuele herstellingen punt per punt inschrijven in het onderhoudsboek en dit ter ondertekening voorleggen aan de uitbater. Indien uit een van bovenstaande controles blijkt dat er iets niet in orde is zal door de uitbater onmiddellijk actie genomen worden.
Art. 39) Een maal per jaar zullen alle brandblussers gecontroleerd worden door een erkende firma, waarmede de vereniging een onderhoudscontract heeft afgesloten.


4. SCHIETTECHNIEKEN
Art. 40) Het vuren in een andere richting dan de kogelvanger en op andere voorwerpen of doelen dan dewelke zijn toegelaten op de desbetreffende stand, is verboden.
Art. 41) Bij elke schietoefening wordt de schutter die het langste lid is van de vereniging automatisch aangesteld als verantwoordelijke voor deze schietoefening. Hij zal dan ook toezien op het goede en veilige verloop van de schietoefening. Bij wedstrijden zijn steeds monitoren en toezichters aanwezig.
Art. 42) Elk gebruik van kogels met hardstalen kern, lichtkogels of lichtspoormunitie en kwikhoudende munitie is te strengste verboden. Dit geldt ten allen tijde en voor alle schietbanen.
Art. 43) Het bestuur kan lofmeerdere schietbanen gedurende een welbepaalde periode voorbehouden voor :
1) trainingen (in groep) voor bepaalde disciplines;
2) het inrichten van wedstrijden;
3) het ter beschikking stellen van een schietbaan aan erkende wapenhandelaars en verzamelaars voor het testen van wapens;
4) het inrichten van de praktische hanterings- en schietproef, opgelegd door de wetgeving terzake.
Dit wordt bekendgemaakt aan het uithangbord in de kantine en de ingang van de voorbehouden schietstand wordt versperd. De toegang tot deze stand wordt strikt beperkt tot de leden die deelnemen aan de activiteit waarvoor de stand is voorbehouden, alsmede de uitbater, de bestuursleden en de toezichters (maximum 2 personen).
Art. 44 ) Het testen van wapens en munitie gebeurt uitsluitend in aanwezigheid van een toezichter die waakt over de goede gang van zaken.
Art. 45) de volgende schiettechnieken zijn verboden:
1. Volautomatisch schieten;
2. Schieten op menselijke silhouetten;
3. Gewelddadige scenario’s;
4. Realistische situaties;
5. Schieten vanuit dekking;
6. Schieten waarbij het wapen verborgen wordt gehouden;
7. Het gebruiken van een holster, uitgezonderd bij erkende trainingen van schiet disciplines waarbij het gebruik van een holster voorgeschreven is;
8. van uit de heup de schieten;
9. Schieten met miniatuurkanonnen;
10. Schieten met voorladers van welke soort dan ook;
De hieronder weergegeven bepalingen opgenomen in het K.B. van 13 juli 2000 dienen strikt nageleefd te worden
Art. 3. 1° van het KB van 13 juli 2000.
het gebruik van automatische wapens is verboden. Het gebruik van halfautomatische lange wapens is verboden behalve als dit noodzakelijk is in een door de gemeenschapsovérheden bevoegd voor sport erkende discipline. Art. 3. 10° van het KB van 13 juli 2000.
het beoefenen van schiettechnieken waarbij gebruik wordt gemaakt van realistische situaties, of menselijke silhouetten als doel, of gewelddadige scenario’s, of laserrichtapparatuur, of schieten vanuit dekking, of waarbij het wapen verborgen wordt gehouden, is verboden voor particulieren en bewakingsagenten;



5. DOELEN
Art. 46) Er mag op geen andere voorwerpen dan op daartoe ontworpen doelen worden geschoten
Art. 47) Normaal schiet men op I.S.S.F.-schietkaarten, verkrijgbaar in de kantine.
Art. 48) Er zijn ook andere doelen ter beschikking (dierensilhouetten, bowling pins, enz). Deze doelen mogen slechts gebruikt worden indien aan de volgende voorwaarden voldaan is:
1. Toestemming verkregen hebben van een toezichter of bestuurslid en de door hem opgelegde voorwaarden strikt toepassen. Deze toestemming is eenmalig, en dient derhalve telkens opnieuw verkregen te worden.
2. Strikt en continu toezicht van een toezichter of bestuurslid.
3. De doelen mogen uitsluitend gebruikt worden voor het trainen en wedstrijdschieten van de disciplines waarvoor ze ontworpen zijn.


7. BIJKOMENDE ALGEMENE REGLEMENTEN
Art. 49) Een persoon die geacht wordt de veiligheid of de waardigheid van de aanwezige personen of van de club te schaden, zal gevraagd worden onmiddellijk de terreinen te verlaten.
Art. 50) Al de gevallen, in huidig reglement niet voorzien, kunnen door de beheerraad aangevuld worden.
Art. 51) Ingeval van twijfel over de juiste interpretatie van één of meerdere reglementen, moet bijkomende uitleg gevraagd worden aan de uitbater of aan een bestuurslid.
Art. 52) Ieder lid van de vereniging wordt in het bezit gesteld van dit huishoudelijk reglement van af het moment van zijn aanvaarding als lid. Tevens wordt het op een voor iedere gebruiker van de schietstand duidelijk zichtbare plaats opgehangen.

Aldus opgemaakt te Wetteren , op 29/02/2008

De bestuursleden,

Home